Dit artikel is ook verschenen als Te Gast in de Leeuwarder Courant van 2 mei 2016
De Verenigde Staten en de EU onderhandelen sinds 2013 over TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership). De EU doet dat al sinds 2009 met Canada over CETA (Comprehensive Economic and Trade Agreement). De verdragen hebben onder andere de bedoeling om import- en exporttarieven drastisch te verlagen. Dit met als doel om meer banen te creëren. Echter, bij de uitwerking is duidelijk geworden dat de privileges die CETA en TTIP geven aan multinationals en investeerders boven democratisch vastgestelde besluiten gaan.
Zo zullen bijvoorbeeld olie- en gasmaatschappijen uit Canada via CETA besluiten van gemeenteraden of andere overheden, die ten koste gaan van hun winst, kunnen aanvechten. Denk aan de gaswinning op Terschelling of bij Oppenhuizen. Investeerders en buitenlandse bedrijven kunnen via een speciaal 'tribunaal' onze eigen rechters passeren en exclusieve rechten verwerven om aanklachten in te stellen tegen overheidsbesluiten. Rechten die ook veel verder gaan dan die van onze eigen ondernemers uit het MKB in Fryslân en Europa! Het kan onder CETA en TTIP zeer lastig worden om nutsvoorzieningen zoals drinkwater en openbaar vervoer (weer) in overheidshanden te krijgen of te houden. Als de nationale overheden de schadeclaims moeten betalen voor bestreden regionale of lokale democratische besluiten, zullen lidstaten de beleidsvrijheid van gemeenten en regio's willen beknotten.
De argumenten van meer economische groei en meer banen worden onderuit gehaald door diverse deskundigen. TTIP kan een bedreiging vormen voor onze land- en tuinbou; reden waarom een organisatie als LTO geen voorstander is van de voorliggende plannen. De econoom Capaldo van de Amerikaanse Tufts University heeft berekend dat inwoners van Nederland er gemiddeld € 4800 op achteruit gaan.
Fryslân was de eerste provincie in Nederland waar Provinciale Staten in grote meerderheid tegen CETA en TTIP hebben gestemd. Nederland als lidstaat lijkt in te stemmen met CETA en TTIP. Daarmee bewijst de Nederlandse regering de eigen bevolking en bedrijven een zeer slechte dienst. Minister Ploumen (PvdA) heeft de mogelijkheid voor een stuk beleidsvrijheid voor Nederland op belangrijke terreinen zoals energie en publieke diensten niet opgeëist. Dit in tegenstelling tot sommige andere lidstaten zoals Duitsland, die dit wel hebben gedaan.
In het Europees Parlement is gelukkig een veel kritischer houding te bespeuren. Onder andere van de Europarlementspartij EFA, waarbij de FNP ook is aangesloten. De EFA vindt dat de Europese Commissie niet luistert naar het grote publieke protest dat is ontstaan. Nu de regeringen van zowel Nederland als 'Brussel' het laten zitten is de tijd rijp om Fryslân tot TTIP- en CETA-vrije zône uit te roepen!
Sybren Posthumus - Statenlid FNP